Vrinden,
Ik zit weer eens in een enorme identiteitscrisis. Het zit zo: afgelopen zondag ben ik ons kluppie achterna gereisd naar Amsterdam. Inderdaad, eindelijk mogen we weer tegen Amsterdam. Zoals jullie weten was er in het verleden niets leukers dan winnen van Amsterdam. Ok, winnen van Den Bosch is ook leuk maar Amsterdam verslaan, dat maakte ieder basketbalseizoen weer helemaal goed. Het begon al bij aankomst bij de Sporthallen Zuid. Chagrijnige beveiligers stonden nog nét toe dat we naar binnen mochten maar daar bleef het dan ook bij. Als supporter uit Groningen kreeg je steevast het allerslechtste plekje in de zaal toegewezen, liefst zodanig gesitueerd dat je de helft van het speelveld sowieso niet kon zien. En dan het programmaboekje. Volgeschreven met anti-Groningen teksten, druipend van afgunst en nijd, het ene artikel nog kwaadaardiger dan het andere. Eén grote ergernis. Van het Amsterdamse publiek hadden we nooit last want dat kwam er niet maar daar had de club iets op gevonden: applausbandjes! De eerste keer dat ik daar was kan ik me nog goed herinneren. Amsterdam scoorde een punt (of twee) en daar galmde het applaus door de zaal. Stomverbaasd keek ik om me heen. Waar kwam dat opeens vandaan? Toch niet van die anderhalve Amsterdamse supporter aan de overkant die wél dich bij het veld mochten zitten? Nee, het applaus bleek uit de geluidsinstallatie te komen en was waarschijnlijk opgenomen in Groningen. En daar kon ik me dan wederom enorm aan ergeren.
Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik die ergernis wel prettig vond. Want daardoor had je een vijand, een club waar je ab-so-luut van moest winnen. Die ergernis maakte winnen in Amsterdam het leukste wat er was. En dat brengt mij dan tot mijn identiteitscrisis. Winnen van Amsterdam is helemaal niet zo leuk meer. Want Amsterdam, dat is een hartstikke sympathieke ploeg geworden. Je zult het niet geloven, maar afgelopen zondag wenste de diensdoende portier in de Apollohal mij zelfs een prettige wedstrijd! Terwijl ik toch overduidelijk getooid was in mijn GasTerra Flames supporterspakje! Applausbandje? Hadden ze niet! Ze hadden écht publiek! Leuke mensen ook nog! En een leuk, jong en enthousiast team met sympathieke gasten als Aron Royé, Harvey van Stein en Patrick Faydherbe! Eerlijk gezegd jongens, ik weet niet hoe ik daar mee om moet gaan. Voeg daar nog eens bij het hoge Amsterdamse gehalte van onze eigen ploeg (met een halve Amsterdammer aan het roer) en je snapt mijn verwarring. Natuurlijk, we wonnen en natuurlijk, dat is mooi maar ik miste het sliep-uit gevoel. Weer een zekerheid weg, ik zweer je: het hólt achteruit in basketballand.
Harvey? Zeker, die speelde mee. En, eerlijk is eerlijk, dat deed ie helemaal niet zo slecht. Zijn ervaring kan deze jonge Amsterdamse ploeg goed gebruiken en het schieten van afstand is ie zeker nog niet verleerd. Ik weet niet of hij het gehoord heeft maar bij iedere score van hem heb ik even geklapt. Gewoon, omdat ie het verdiende.
Op de tribune naast me zat een hoogblonde Amsterdamse dame. Die kwam van de Wallen. Tenminste dat dacht ik te kunnen concluderen, want ze had een boezem om "u" tegen te zeggen, zo eentje die wij op de Groninger klei nooit tegenkomen. Voeg daarbij een zwaar geplamuurd gezicht, een jurkje met tijgermotief en je snapt mijn constatering. Van basketbal had ze geen verstand maar tot mijn grote vreugde sprong ze bij iedere Amsterdamse score juichend op. En ja, als je dan in levende lijve vele malen de strijd mag aanschouwen tussen een gelanceerde boezem en de zwaartekracht ja, dan heb je gewoon een fijne middag. Van mij had Amsterdam wel wat meer mogen scoren. Maar ik dwaal af...
Ons team speelde precies zoals wij Kenners het graag willen zien. Lekker hard werken voor elkaar, goed rebounden, geconcentreerd met een mooie dosis werklust. We wonnen terecht en zonder nu weer die sloot in te moeten om te zoeken naar oude koeien: het was weer leuk in Amsterdam. Ik heb zo'n idee dat ik er wel aan kan wennen, identiteitscrisis of niet.
Vike
PS. Na afloop wilde ik nog even de Wallen opzoeken voor een leuk souvenir. We waren tenslotte in de buurt. Mevrouw Vike vond dat niet zo'n goed idee. En zo reed ik toch nog chagrijnig terug naar huis. Some things never change...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten